1.8 Bediening van de remmen

De aanwezige remmen moeten technisch juist en tijdig worden gebruikt.

De auto kan op de volgende manieren worden afgeremd:

  • door de gastoevoer te verminderen
  • door gebruik te maken van de remmen.

Technische beheersing van de remmen uit zich in het bewust doseren en gebruiken daarvan. In combinatie met de bediening van de remmen mag worden teruggeschakeld, waarbij voorkomen wordt dat er sterk
op de koppeling wordt afgeremd.
Als geremd moet worden: in beginsel niet terugschakelen. Dit is een onnodige handeling die bovendien extra slijtage aan het voertuig kan veroorzaken.
Tijdens het remmen het blokkeren van de wielen voorkomen. Bij langere stops zo nodig de parkeerrem in werking stellen.

Bedrijfsrem

Bediening:

  • het rempedaal wordt met de bal van de rechtervoet bediend
  • het remmen zo gelijkmatig mogelijk over de beschikbare afstand verdelen
  • indien wordt geremd tot de auto stilstaat, de remdruk net vóór  het tot stilstand komen zodanig verminderen dat de ’eindschok’ achterwege blijft
  • in beginsel wordt tot kort voor stilstand, in gekoppelde toestand geremd.

Parkeerrem

  • wordt bediend met de hand/voet
  • wordt alleen gebruikt tijdens stilstand.

Boek nu een theorie-cursus

[mollie-forms id=”52385″]