1.7 Bediening koppeling, schakelmechanisme en gastoevoer

De bediening van de koppeling, het schakelmechanisme en de gastoevoer moeten goed en veilig worden uitgevoerd.

Koppeling

De koppeling brengt de verbinding tot stand (of verbreekt die) tussen motor en aangedreven wielen. De bediening zal met gevoel moeten worden uitgevoerd om slijtage te beperken en het (ont)koppelen
vloeiend te laten verlopen.

Bediening
Het koppelingspedaal wordt bediend met de bal van de linkervoet en wordt altijd geheel ingetrapt. De voet is alleen met het pedaal in aanraking tijdens het bedienen.
Wanneer het koppelingspedaal niet bediend wordt, rust de voet niet op of boven het pedaal. Bij voorkeur de voet links naast het koppelingspedaal laten rusten.
Alleen bij het wegrijden, bij het langzaam rijden of het erg langzaam achteruitrijden kan de snelheid worden geregeld met behulp van de koppeling.
Als wordt afgeremd, pas ontkoppelen even voordat het stationair  toerental wordt bereikt.

Schakelmechanisme

Met goed en tijdig overschakelen (zowel versnellend als vertragend) wordt een optimale krachtoverbrenging verkregen van de motor naar de aangedreven wielen.

Schakelhandel losjes vasthouden. Minimum en maximum toerental van de motor wordt in geen van de versnellingen overschreden. Dit in overeenstemming met het instructieboekje van de betreffende auto. Zolang de motor koud is, wordt het toerental beperkt. Milieuaspecten spelen hierbij ook een rol.

Opmerkingen

  • schakelhandel niet krampachtig bedienen
  • overbodig schakelen vermijden
  • te langzaam rijden in een te hoge versnelling kan motorschade veroorzaken evenals te lang doortrekken in een versnelling
  • de keuze van de juiste versnelling is van belang om de trekkracht van de motor optimaal te kunnen benutten.

Inschakelen bij wegrijden
Koppelingspedaal geheel intrappen. Schakelhandel rustig in eerste of achteruit versnelling schakelen.

Technische wijze wegrijden
Koppelen onder gelijktijdige verhoging van de gastoevoer. Als de koppeling pakt, zowel koppelings- als gaspedaal een moment stilhouden. Indien de parkeerrem in werking is deze buiten werking stellen. Koppelingspedaal verder laten opkomen met gelijktijdige verhoging van de gastoevoer (toerental).

Opschakelen
In één beweging het koppelingspedaal geheel intrappen met gelijktijdige vermindering van de gastoevoer, schakelhandel via de neutraalstand rustig in volgende versnelling schakelen, koppelen en
gelijktijdig gastoevoer verhogen.
Opmerking: bij het schakelen schokken vermijden.

Terugschakelen
Onder vermindering van de gastoevoer, in één beweging het koppelingspedaal geheel intrappen, schakelhandel via neutraalstand rustig in de gewenste versnelling schakelen, koppelen en gastoevoer aanpassen.
Bij een stop in het verkeer wordt direct na het tot stilstand komen in de eerste versnelling geschakeld, het koppelingspedaal blijft dan natuurlijk ingetrapt.
Bij een stop van langere duur: schakelhandel in neutraal zetten en koppelingspedaal loslaten. Zo nodig parkeerrem in werking stellen. Auto’s uitgerust met het “stop/start -systeem” zullen dan de motor
uitschakelen. Zodra het koppelingspedaal weer wordt ingetrapt start de motor weer.

Gastoevoer

De gastoevoer regelt (indirect) de hoeveelheid brandstof naar de motor en zodoende het toerental. In combinatie met o.a. de gekozen versnelling bepaalt dit de snelheid en de trekkracht van de motor.
Het gaspedaal wordt bediend met de rechtervoet. Als de hiel hierbij zo veel mogelijk steunt op de vloer, bevordert dit een juiste dosering. Voorkomen moet worden dat de gastoevoer ’schoksgewijs’ gaat of
dat de motor ’doorraast’.

Boek nu een theorie-cursus

[mollie-forms id=”52385″]