2.2 Aangepast en besluitvaardig gedrag

Dit onderwerp heeft betrekking op de snelheid waarmee gereden wordt en de vlotheid waarmee verkeersgedragingen worden uitgevoerd in relatie tot het overige verkeer en/of de betreffende wegsituatie.

Tevens gaat dit onderwerp over de in het verkeer noodzakelijke besluitvaardigheid waarmee handelingen moeten worden uitgevoerd en gereageerd moet worden in/op verkeerssituaties.

Aangepast gedrag

Met inachtneming van de geldende voorschriften moet steeds met een zodanige snelheid worden gereden dat deze is aangepast aan het overige verkeer en de totale verkeers- c.q. wegsituatie. De kandidaat die zich voldoende aangepast door het verkeer beweegt hindert het overige verkeer niet onnodig en zorgt dat het zoveel mogelijk kan doorrijden.
Zo wordt er niet zonder noodzaak zó langzaam gereden dat daardoor andere weggebruikers opgehouden kunnen worden.

Onverminderd het rekening houden met de maximumsnelheid en het tijdig tot stilstand kunnen brengen van het motorvoertuig, wordt steeds met een zodanige snelheid gereden dat daardoor geen gevaar of onnodige hinder voor andere weggebruikers ontstaat of kan ontstaan. Indien de situatie dit eist, dient tijdig te worden vertraagd of gestopt. Dit vertragen of stoppen gebeurt op een aan die situatie aangepaste wijze.

Bij een aangepaste rijwijze kunnen alle noodzakelijke handelingen beheerst worden uitgevoerd. Tevens wordt daardoor het algehele verkeersbeeld gunstig beïnvloed en zal een rustige, veilige verkeersafwikkeling daarvan het gevolg zijn.

Voor een aangepast gedrag is het noodzakelijk dat de bestuurder:

  • zich tijd en ruimte gunt om zijn gedrag af te stemmen op de situatie
  • er niet op vertrouwt dat andere weggebruikers altijd correct handelen
  • zich steeds afvraagt: “Kunnen andere weggebruikers mij zien? Hebben die mij gezien? Als ze mij niet gezien hebben: wat is dan
    mijn vluchtweg?”

Besluitvaardig gedrag

Uit het gedrag moet een zekere mate van besluitvaardigheid blijken.

Weifelend verkeersgedrag moet worden vermeden, uitgezonderd in die situaties die als ’ongewoon’ of ’onverwacht’ kunnen worden aangemerkt.
Afwijkend en onzeker gedrag zal bij de andere weggebruikers leiden tot twijfel over een zich ontwikkelende verkeerssituatie. Een voorgenomen en reeds aangevangen manoeuvre wordt dan ook, nadat de voorbereidende handelingen op juiste wijze zijn verricht, in principe uitgevoerd.

Onder normale omstandigheden onnodig voorrang verlenen, onnodig voor laten gaan of langer wachten dan gezien de situatie noodzakelijk is, wordt vermeden.
Dat neemt niet weg dat voor een betere verkeersdoorstroming of het bevorderen van een veiliger wegsituatie het soms wenselijk is om anders dan voorgeschreven te handelen. Daarbij kan onderling oogcontact tussen de betrokkenen de communicatie bevorderen en eventuele bedoelingen verduidelijken.

Boek nu een theorie-cursus

[mollie-forms id=”52385″]